We leven in een tijd waarin de samenleving continu aan verandering onderhevig is. Hoe speel je daar in je onderwijs flexibel op in en blijf je aansluiting vinden bij de beroepspraktijk? Hoe zet je je studenten zélf aan het roer in die snel veranderende wereld? We gaan erover in gesprek met Peggy van Schijndel, manager onderzoek & innovatie, en leerregisseur Esther Bouw, beiden werkzaam in het Inholland-domein Creative Business.
Juist in deze bijzondere periode waarin de coronapandemie zoveel veranderingen teweeg heeft gebracht in de samenleving, zien we hoe belangrijk flexibiliteit en verbondenheid zijn. Dat geldt zeker ook voor het onderwijs. “We vinden het essentieel dat onderwijs verbonden is met de beroepspraktijk waarin de studenten gaan werken”, vertelt Peggy. “Want het heeft geen zin om studenten op te leiden voor een vak zoals dat vijf jaar geleden was. We willen dat ze onze school verlaten met relevante actuele kwalitatieve kennis en praktijkervaring.”
Iets heel tofs
Wat heb je daar dan voor nodig? “Samenwerking met de beroepenvelden. Je kunt het als hogeschool niet alleen. En het wordt alleen maar urgenter omdat veel beroepenvelden nu zo snel veranderen.” Ze blikt terug: “Als een partner uit het werkveld drie jaar geleden contact zocht met de vraag: ‘Ik ben met iets heel tofs bezig, kunnen jullie studenten mij daarbij helpen?’, dan moesten we zeggen: volgend jaar hebben we tijd. Of: het past nu niet in de Onderwijs- en Examenregeling. Daarom besloten we om open ruimtes te creëren van 30 EC, een heel semester aan studiepunten, waarin onderwijs en onderzoek altijd met elkaar samenwerken.”
“We wilden in 2018 bewust met een experiment beginnen”, vervolgt Peggy. “Klein, dan langzaam opschalen, en daarbij niet alleen ruimte creëren voor onze studenten maar ook voor onze professionals, zodat zij kunnen doen waar ze goed in zijn. Zo groeiden mijn portefeuille onderzoek en de portefeuille onderwijsvernieuwing van Simone Groen-Roesink langzamerhand meer naar elkaar toe. We pakten onderwijs- en onderzoeksvernieuwing steeds meer domeinbreed op, waarbij we onderweg bleven leren en verbeteren.”
Best wel stoer
“Natuurlijk zijn we altijd al bezig geweest met onderwijsvernieuwing”, vult Esther haar aan. “Maar het was wat fragmentarischer dan nu. Omdat we met z’n allen design thinking omarmen en op grotere schaal veranderingen doorvoeren, is het zichtbaarder geworden. Er is ook ruimte gecreëerd. Zoals die 30 EC, Creative Growth Initiative noemden we dat destijds. Dat is best wel stoer: dat we experimenten hebben ingezet en gefinancierd, omdat we geloofden in interdisciplinair samenwerken. En wat we daar geleerd hebben passen we meer en meer toe, overal in het onderwijs, van jaar 1 tot en met afstuderen.”
“We hebben geen losse experimenten, maar bundelen ze in onze living labs”, zegt Peggy. “En ook nog opleidingsoverstijgend, zelfs domeinoverstijgend. We zijn op iedere locatie een multidisciplinaire hogeschool en dat kunnen we mooi als kracht inzetten in deze beweging. Iedere opleiding heeft zijn eigen pad te bewandelen, dus het is niet ‘one size fits all’. Maar die leerroutes en ontdekkingstocht van studenten, waarom zou dat beperkt moeten blijven tot één domein? Dat is maar een gecreëerde grens tussen vakgebieden. En vraagstukken in de stad waaraan wij worden gevraagd een bijdrage te leveren, zijn bijna per definitie interdisciplinair.”
Het volledige artikel ‘Living labs als leergemeenschap’ verscheen eerder op de website op Inholland en is hier verder te lezen.